Invoering van een onvoorwaardelijk gegarandeerd basisinkomen een sprong in het duister ?

Enkele ideeën voor een stappenplan

In de overigens uitstekende reportage over het (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen in De Standaard van 28/04/2018, dit naar aanleiding van het vroegtijdig stopzetten van het Finse experiment (“De wereld experimenteert met gratis geld voor iedereen / Is het basisinkomen nu al dood?”) stond o.m. de stelling dat de invoering van het (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen een stap in het duister zou zijn. Ook worden er nogal eens vragen gesteld over de betaalbaarheid van een dergelijk initiatief.

Maar zijn deze bezorgdheden wel terecht? Hierbij wil ik alvast enkele krijtlijnen schetsen over hoe het (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen over een periode van 10 tot 15 jaar gefaseerd en gecontroleerd kan worden ingevoerd terwijl ook de betaalbaarheid kan worden gegarandeerd. Maar naarmate de jaren vorderen wordt het wel moeilijker om de klok terug te draaien en rest er enkel een weg vooruit.

De eerste te zetten stappen zijn daarbij een vest-broekzakoperatie waarbij de randvoorwaarden voor een dergelijk (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen worden vervuld zonder dat dit financiële gevolgen heeft voor noch de bedrijven, noch de overheid, noch de bevolking.

Belangrijkste knelpunt blijft evenwel de politieke bereidheid om het (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen in te voeren. Zolang niet iedereen overtuigd is van het nut en de noodzaak van een dergelijk (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen en zolang niet alle neuzen in dezelfde richting wijzen, is zelfs het gefaseerd opstarten van een (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen een slecht idee.

Maar laten we er voor de rest van dit verhaal van uitgaan dat iedereen razend ongeduldig is om met dat (onvoorwaardelijke gegarandeerd) basisinkomen van start te gaan.

Een eerste stap is de beslissing om het basisinkomen in te voeren op basis van (bv.) 100 euro per maand per persoon en dat dit maandbedrag jaarlijks met 100 euro wordt verhoogd. M.a.w.: het eerste jaar krijgt iedereen 100 euro per maand, het tweede jaar 200 euro per maand, het derde jaar 300 euro per maand en zo verder tot het gewenste (onvoorwaardelijk gegarandeerde) basisinkomen is bereikt.

Gelijktijdig moet een fonds worden opgestart van waaruit dat basisinkomen bij middel van bankdomiciliëringen aan elke rechthebbende (in principe elke Belg) wordt uitgekeerd. Dit fonds dient dan te worden gespijsd met bijdragen van zowel de bedrijven als de overheid.

Bedrijven dienen per werknemer het bruto-equivalent van het nettobedrag van 100 euro te storten in dat fonds. Terzelfdertijd kunnen die bedrijven dan het brutoloon van elke werknemer met eenzelfde bedrag verminderen. Bedoeling is dat het –in eerste instantie–zowel voor de bedrijven als de werknemers een nul-operatie wordt.

Eenzelfde operatie dienen de overheden uit te voeren op het vlak van uitkeringen: pensioenen, werkloosheid, leefloon, kindergeld, etc. Dat kindergeld is echter en verhaal apart. Bedoeling is dat net zoals ander fondsen het fonds voor het kindergeld geleidelijk uitdooft en de gelden daarvan gefaseerd worden overgedragen naar het fonds voor het basisinkomen.

Daarbij kan het niet de bedoeling zijn dat een kind vanaf zijn eerste levensjaar eenzelfde (onvoorwaardelijk gegarandeerd) basisinkomen verwerft als een volwassene. Politieke keuzes spelen hier duidelijk een rol. Tenzij het de politieke ambitie zou zijn om de bedragen voor het kindergeld (fors) te verhogen, zou dit ook hier is een nul-operatie de doelstelling moeten zijn.

Dergelijke nul-operaties zijn dan weer geen einddoel op zich. Op een bepaald moment zal men de omslag moeten maken naar een alternatieve financiering van dat fonds voor het verzekeren van een basisinkomen. Ook al verschillen soms de meningen en is niet iedereen van die stelling overtuigd, ikzelf vind dat een dergelijk (onvoorwaardelijk gegarandeerd) basisinkomen een alternatief moet bieden voor een te verwachten fors verminderde tewerkstelling als gevolg van de technologische (r)evolutie.

Wanneer de economie met minder menselijke tussenkomst eenzelfde of zelfs grotere rendabiliteit weet te bereiken, dan kan en mag het niet dat enkel de aandeelhouders en een beperkt aantal werkenden daarvan profiteren. Wel moet het de bedoeling zijn dat een belangrijk deel van die inkomsten terugvloeit naar de bevolking, zelfs zonder dat daar een beroepsprestatie tegenover staat.

Bijgevolg moet het spijzen van dat fonds voor een basisinkomen ook bij een verminderde tewerkstelling worden gegarandeerd. Vooraleer de tewerkstelling in (sterk) dalende lijn gaat moet worden bepaald welke omzet staat tegenover een bepaald volume aan tewerkstelling. Er zal dan ook de omslag moeten worden gemaakt van een te storten bedrag op basis van inkomen uit tewerkstelling naar eenzelfde bedrag aan inkomen uit productie.

Ook al staat men daar vanuit een bepaalde linkse hoek daar nogal afkerig tegenover, het handigst lijkt mij om dat fonds voor een basisinkomen vooral te spijzen vanuit (verhoogde) BTW-heffingen, wel op een manier dat dit voor zowel de gezinnen als de bedrijven budgetneutraal is. Door met minder werknemers minstens eenzelfde omzet te genereren wordt het voor bedrijven namelijk mogelijk om goedkoper te produceren en hun producten goedkoper op de markt te brengen. Eventueel kan dit zelfs de technologische (r)evolutie wat vertragen.

Wanneer daar voor de consument een hoger BTW-bedrag komt te staan, blijft voor de consument het kostenplaatje gelijk.

Met het vorige zijn reeds een aantal belangrijke krijtlijnen getrokken. Maar er zijn nog verdere invullingen nodig. Zo lijkt het mij noodzakelijk om de begunstigen van het fonds voor het verstrekken van een basisinkomen (geautomatiseerd) te koppelen aan het rijksregister en aan de gemeentelijke registers van de burgerlijke stand. Registratie van geboorten en overlijdens liggen dan aan de basis voor het opstarten of stopzetten van de uitbetaling aan de begunstigden. Tegelijkertijd moet er voldoende aandacht zijn opdat het systeem fraudebestendig zou zijn.

Tenslotte gaan voorgaande ideeën ervan uit dat iedereen van bij zijn geboorte tot aan zijn sterfbed beschikt over een bankrekening. Gemeentebesturen zouden bij de aangifte van een geboorte een code (het rijksregisternummer ?) kunnen verstrekken waarmee de ouders zich bij een bankinstelling kan aanbieden. Ouders moeten dan onder bepaalde voorwaarden en/of een bepaalde leeftijd over dat basisinkomen van hun kinderen kunnen beschikken om daarmee de opvoeding van de kinderen te bekostigen, net zoals ook nu het kindergeld dient om bij te dragen in het bekostigen van de opvoeding van kinderen.

Ongetwijfeld is bovenstaand verhaal gevoelig voor inhoudelijke kritiek. Maar het zou al mooi zijn mocht dit verhaal de aanzet vormen van een verder debat over hoe een dergelijk (onvoorwaardelijk gegarandeerd) basisinkomen kan worden gerealiseerd zonder dat het een sprong in het duister wordt terwijl eveneens de betaalbaarheid ervan kan worden gegarandeerd.

Er blijft wel een groot knelpunt dat ook door Philippe Van Parijs in de reportage van De Standaard van 28/04/2018 wordt aangehaald: Wanneer dat (onvoorwaardelijk gegarandeerd) basisinkomen eenzijdig in een enkel land wordt ingevoerd, ontstaat een reëel risico dat meteen de hele wereld over de vloer krijgt. Zoiets kan niet de bedoeling zijn en het is wellicht nog de grootste uitdaging om hier het hoofd aan te bieden.

En als slot wil ik nogmaals de krant citeren: Experimenten als in Finland kunnen ons misschien weinig leren, Van Parijs blijft enthousiast. ‘Vooral door de belangstelling die ze teweegbrengen. Mensen gaan nadenken over de pro’s en de contra’s en over de beperkingen van het huidige systeem, die steeds meer duidelijk worden.’

Nico Callens

Deel dit op:
Dit bericht is geplaatst in Consumenten, Economie & arbeid, Fiscaliteit, Samenleving, Technologie. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.