Vanmiddag lunchte ik, net als duizenden andere Vlamingen die daartoe de gelegenheid hadden, op een terras. Dankbaar en tevreden, maar ook een beetje ongemakkelijk, want nog met de foto’s van wanhopige en dode drenkelingen midden een azuurblauwe Middellandse Zee op mijn netvlies gebrand. De verleiding is dan groot om één en ander door te spoelen met een glaasje pastis, rosé of gin tonic. Vreselijk toch, die bootvluchtelingen. Die arme mensen. Maar wat kunnen wij doen? Niks toch? En dan spoelen we onze frustratie en een vaag schuldgevoel weg.
Het is een fatale combinatie: frustratie en het gevoel van complete machteloosheid. Vooral omdat het zo verlammend werkt. Iedereen met een béétje hart – de sufkoppen die vinden dat die vluchtelingen ‘maar moeten leren zwemmen’ niet meegerekend – voelt aan zijn klompen dat er iets heel erg fout gaat. Maar, vinden we al gauw: er bestaan nu eenmaal geen eenvoudige oplossingen. En: wij gaan dat niet oplossen.
Dat laatste is maar gedeeltelijk waar. De verantwoordelijkheid ligt bij de beleidsmensen die een aantal keuzes moeten maken. Over hoeveel vluchtelingen we hier kunnen opvangen, bijvoorbeeld. Volgen we hierin het voorbeeld van Duitsland en de Scandinavische landen, die voor een maximale opvang gaan, of vinden we dat we genoeg doen? En als we het probleem echt aan de wortel willen aanpakken, ligt de verantwoordelijkheid bij politici die beslissen of ontwikkelingshulp een belangrijk departement is dat een serieus budget verdient, of een schertsportefeuille.
Wij zijn het, de modale, gewone burger, die de politici en beleidsmensen kiezen. Als we het lot van die vluchtelingen écht tragisch vinden, moet zich dat de volgende keer reflecteren in het stemhokje. Als we écht meeleven, oprechte empathie kunnen voelen voor gelukszoekers, kiezen we voor politici die een doordachte en humanitaire aanpak bepleiten, zonder onze eigen veiligheid en welvaart uit het oog te verliezen. Dat wil zeggen: geen schreeuwers à la Wilders dat we ‘vol ‘ zitten, zonder te checken. Volgens het IOM zou Europa tot 2020 zo’n 20.000 vluchtelingen permanent kunnen hervestigen, en geen 5000 zoals nu. Geen haaitzaaiers, die uit het oog verliezen dat de zoektocht naar een toekomst eeuwig menselijk is, geen hufters die rassen en werelddelen proberen tegen elkaar op te zetten. Geen huichelaars die alleen bij een crisis even in actie schieten, en zodra de belangstelling wegebt, naar hun oude discours teruggrijpen. Als we de volgende keer desondanks toch voor hen stemmen, is alle medeleven bij een volgende humanitaire crisis pure hypocrisie.
En ondertussen kunnen we nog véél zelf doen. Ons informeren, zodat we geen loze uitspraken doen. Gewoon even stilstaan bij wat het is, om op te groeien in armoede en oorlog, en of we ook geen vluchtroute zouden kiezen. Ons niet laten gijzelen door een vijandig en brutaal discours. En misschien kunnen we diegene die alle menselijkheid tarten met hun botte uitspraken ‘dan moeten ze maar leren zwemmen’ onder onze massale afkeuring bedelven. Want als je grenzen wil: die zijn er ook aan het fatsoen. Dus nee, machteloos zijn we niet