Processie van Echternach bereikt eindelijk de basiliek
De processie van Echternach, die nog elk jaar de dinsdag na Pinksteren uitgaat, is met zijn drie passen vooruit en twee passen achterwaarts zowat legendarisch. Voor een traject van enkele kilometer heeft ze úren nodig om haar eindpunt in de basiliek van Echternach te bereiken. Ze staat in de beeldspraak dan ook figuur voor alles wat maar traag vordert.
Zo ook lijkt het te vergaan met het project voor een tram in de straten van de Luxemburgse hoofdstad: nadat in 1964 de tram uit het Luxemburgse straatbeeld verdween, gingen in maart 1991 de eerste stemmen op voor een herlancering van de tram. Vrij recent, meer bepaald op woensdag 4 juni 2014, werd de financiering van de tram met 56 van de 60 stemmen goedgekeurd in het Luxemburgse parlement. Niets lijkt nu nog het herinvoeren van de tram in de weg te staan. Eind 2017 mag de tram weer in het Luxemburgse straatbeeld worden verwacht.
Nadat in 1991 de wens om opnieuw een tram in de Luxemburgse hoofdstad te laten rijden bespreekbaar werd, toog men grondig aan het werk. De delegatie die belast werd met het uitwerken van het project, ging in de jaren die volgden verschillende keren op prospectie in tal van Europese steden. Zo werden in ons land de tramnetten en toenmalige tramwerven van Antwerpen, Gent meermaals bezocht. Maar de meeste aandacht ging uit naar de uitwerking van nieuwe tramlijnen in Saarbrücken en Straatsburg: ingrijpende projecten die op dat moment in volle ontwikkeling waren en waarvan men de impact op de omgeving tijdens de verschillende fases kon volgen.
De geesten rijpten heel snel in de richting van een tramtrein: een tram die in de straten van de stad op tramsporen rijdt maar die op bepaalde punten aanpikt op het nationale spoorwegnet waardoor de tramrijtuigen hun rit tot ver buiten de stad kunnen voortzetten. Het werd een eerste keer menens in 1995, toen de regering besliste om te gaan voor een multimodaal project met een treintram naar het model van Karlsruhe en Saarbrücken.
Zo was er bijvoorbeeld sprake om in de richting van het noorden het klassieke spoor tussen Luxemburg-stad en Ettelbruck en tussen Ettelbruck en Diekirch te gaan gebruiken zodat een van de eindpunten van de tram Diekirch zou worden. Een tram uit Saarbrücken reeds trouwens korte tijd proef op het spoorlijntje tussen Ettelbruck en Diekirch. Evenzeer in het zuiden van het land was er een verstrengeling van de stadstram met het klassieke spoorwegnet voorzien.
In die periode waren er ook verschillende bezoeken en contacten met de in ons land gevestigde trein- en trambouwer Bombardier, die een bevoorrechte partner voor het project werd. Bombardier bouwde in die tijd een trammodel op ware grootte: deze maquette pronkte in september 1995 gedurende verschillende dagen op de voorplaats van het Luxemburgse station om daarna te verhuizen naar een expo-paviljoen op de Kirchsberg, een hoogplateau net buiten de stad Luxemburg die werd en wordt uitgebouwd tot nieuwe economische slagader en die naast de doortocht door het centrum van de stad een centrale plaats in het nieuwe tramnet moest krijgen.
In de loop van 1998 stak echter het eerste verzet de kop op waarbij polemische aanvallen verschenen in het tijdschrift “Auto-Moto-Magazine” wat dan weer het ongenoegen voedde van de plaatselijke handelaars, en in het bijzonder die van de drukke winkelstraat “Avenue de la Gare”. Zij kregen daarbij steun van de Luxemburgse kamer van Koophandel, de handelaarsvereniging van Luxemburg-stad en de commerciële confederatie.
De handelaars waren heel erg beducht voor de commerciële schade door de hinder die tijdens de aanleg van de tramlijn door de binnenstad zou worden opgelopen. Een en ander zou voor een gigantische knoop zorgen omdat de beschikbare rijstroken de lanen van en naar het station en op de twee bruggen die de vallei van de Pétrusse overspannen en reeds zonder de aanleg van een tramlijn, met moeite alle verkeer kunnen slikken.
Onder meer promotiefilmpjes ten voordele van de nieuwe tram, waarvan één gemaakt en gesponsord door trein- en trambouwer Bombardier, konden het tij echter niet doen keren waarna de kersverse verkeersminister Henri Grethen op 14 januari 2003 een nieuw voorstel lanceerde dat enkele dagen voordien door de ministerraad werd aanvaard: het tramtracé op de nieuwe economische slagader op de Kirschberg bleef behouden waarbij na bediening van het vliegveld Findel in beide richtingen zou worden aangetakt op het klassieke spoor op de spoorlijn Luxemburg —Wasserbillig (— Trier). De eerder voorziene aantakking in Dormeldange, richting Ettelbruck, Gouvy en Luik bleef behouden maar het idee voor een tramtracé door het centrum van Luxemburg, het tracé dat het meeste werd gecontesteerd, verdween van de tekentafel.
Het nieuwe 14 km lange traject zou 389 miljoen euro kosten. Een eerste, reeds in de oorspronkelijk plannen voorziene, baanvak tussen Dommeldange en de Kirchberg , had reeds eind 2006/begin 2007 gerealiseerd moeten zijn terwijl voor het volledig realiseren van het nieuwe plan de jaartallen 2012 en 2013 werden vooropgesteld.
Ondertussen rijden er nog steeds niet opnieuw trams door de Luxemburgse hoofdstad. Oplossingen voor de niet geringe mobiliteitproblemen in de hoofdstad vormden mee de inzet voor de parlementsverkiezingen van 13 juni 2004. In zijn regeringsverklaring op 4 augustus 2004 besteedde toenmalig premier Jünker, momenteel voorzitter van de Europese Commissie, heel wat aandacht aan de spoorgebonden mobiliteit. Het geloof in de tramtrein werd bevestigd en voor een eerste maal werd ook de financiering via publieke privaatrechtelijke samenwerking uitgesproken.
Meer en meer groeide namelijk de overtuiging dat een status-quo van de verkeerssituatie in het centrum, onhoudbaar was. Om het idee van een tramtracé door het centrum van Luxemburg opnieuw te kunnen lanceren, werd een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers van het ministerie van transport, het ministerie van openbare werken, de administratie van bruggen en wegen, het ministerie van binnenlandse zaken, het Luxemburgse stadsbestuur, de Luxemburgse spoorwegen. Deze werkgroep werd onder meer belast met het onderzoeken van het potentieel in het stadscentrum en van de corridors die voor de tram door het centrum in aanmerking zou komen.
Even belangrijk is dat er in de pers toen ook berichten verschenen als zouden de minister van transport en de burgemeester van de hoofdstad een einde maken aan het politieke geruzie die het eerst tramtrein-project in 1999 deed ontsporen.
Het tweede plan was dan ook geen lang leven beschoren. Anderhalf jaar na de voorstelling ervan werd het afgevoerd. Bij het derde plan werd wel afgestapt van een tramtrein. Men opteerde toen voor een pure stadstram die niet langer zou gaan gebruik maken van het landelijke spoornet.
Stadstram pur sang
Een stadstram pur sang die twee zeer belangrijke polen en ook enkele mindere polen (zoals de Luxemburgse luchthaven) met elkaar verbindt, is echter geen allesomvattende oplossing. Goede aansluitingspunten met bus en trein blijven ook bij een echte stadstram meer dan noodzakelijk. Het jongste plan voorziet dan ook in drie randparkings waar van de particuliere wagen kan worden overgestapt op de tram, op drie haltes waar vanuit de trein kan worden overgestapt en 9 haltes waar kan worden overgestapt vanuit de bus.
Dat niet alleen de Kirchberg maar ook het stadscentrum door de nieuwe stadstram zal worden aangedaan, is trouwens geen overbodige luxe want beide slagaders kreunen onder het verkeer van zowel particuliere personenwagens als van lijnbussen, waaronder zeer vaak ook twee- en drieledige bussen die achter mekaar in de file staan. Zeker in het stadscentrum in de omgeving van het station is de huidige oplossing met lijnbussen het beste van het slechtste en zeker op de lange termijn niet verder houdbaar. Gelede trams met een hoge capaciteit met een hoge frequentie zijn een noodzaak.
Belangrijk is ook dat het derde plan voor een nieuwe stadstram nadien ook de parlementsverkiezingen van 23 juli 2009 en deze van 20 oktober 2013 heeft overleefd. Ondanks de protesten die ook in het voorjaar van 2014 de kop opstaken, is de politieke meerderheid voor een nieuwe Luxemburgse tram is ondertussen dermate solide dat op woensdag 4 juni 2014 in het parlement de financiering van de eerste fase van het nieuwe tramnet met 56 van de 60 stemmen kon worden goedgekeurd. Twee derden (230 miljoen euro) van de 345 miljoenen euro nodig voor de aanleg van het 7,5 km lange tramtraject tussen het CFL-station en LuxExpo met 15 haltes en 5 overstap- en aansluitingsplatformen, vallen ten laste van de staat. Het overblijvende derde (115 miljoen euro) wordt met middelen van de stad Luxemburg gefinancierd.
Van een dringende renovatie van de door de Unesco als werelderfgoed erkende “Pont Adolphe”, waarbij de volledige brug moet worden afgebroken en steen voor steen moet worden heropgebouwd en waarvoor een voorlopige noodbrug diende in mekaar te worden geknutseld, wordt ondertussen gebruik gemaakt om deze Pont Adolphe met 1,5 m te verbreden, wat voldoende zou moeten zijn om voor de stadstram een plaatsje op de brug te reserveren. Meteen wordt de brug bestand gemaakt tegen de door de trams veroorzaakte trillingen.
Los van de aanleg van de tramlijn zelf is er nog een opvallende 96,2 miljoen euro voorzien voor de aanleg van een tramhalte op de “rode brug”, officieel bekend als de “Pont Grand Duchesse Charlotte”. Dit is de brug die de Kirschberg met het stadscentrum verbindt.
Niet dat de halte op zich zoveel kost, wel de schuine stadslift naar het model van ondermeer het Parijse Montmartre (een “funiculaire“), die de verbinding moet maken tussen de tramhalte en een nieuw te bouwen halte aan de spoorlijn Luxemburg – Ettelbruck – Gouvy – Luik. Treinreizigers (pendelaars) uit het noorden van het Groothertogdom met bestemming de Kirschberg, zullen daar kunnen overstappen en zullen niet langer eerst via het centraal station van Luxemburg-stad moeten reizen. Naar schatting moet dit voor betrokkenen minstens een kwartier tijdswinst inhouden. Een gedurfde investering maar dan wel een van de soort die snel haar sporen zal verdienen en die spoedig niet meer zal weg te denken zijn uit het straatbeeld.
Aan de nieuwe stadtram is ondertussen zodanig veel studiewerk voorafgegaan, dat zeer snel met de aanleg van het nieuwe tramtraject kan worden begonnen. Nog voor het einde van dit jaar moet de eerste spadesteek in de grond worden gestoken en in de loop van 2017 moet de tramlijn klaar zijn. Het is de bedoeling dat na de nodige testritten de nieuwe tramlijn eind 2017 officieel in gebruik wordt genomen. Bij volgende fases wordt de tramlijn verder uitgebreid, onder meer in de richting van de luchthaven, zodat na zijn afwerking in 2021 de tramlijn 16 km lang zal zijn. Waar oorspronkelijk voorzien was dat er tijdens het spitsuur om de vijf minuten een tram zou gaan rijden, werd de voorziene frequentie ondertussen opgetrokken tot een tram om de drie minuten.
Nico Callens
Lees op de volgende bladzijde ook: “Luxemburgse mobiliteit onder hoogspanning”