Dit is een vervolg op een eerdere post met de titel “Urban exploring in een verlaten fabriek“: …
“Een zee van ongeopende post. Pro Justitia’s en brieven van de politie”
De voordeur stond open. Wagenwijd open. Van dat rode bakstenen huis in Hever, een deelgemeente van Boortmeerbeek. Plotseling – en wie weet in alle haast – verlaten. Alle bezittingen achtergelaten.
In de gang versperden twee matrassen de toegang grotendeels, maar rechts kon je wel de rommelige keuken in. Je kon er bijna je kont niet keren met de met witte enveloppen bedekte grote tafel die daar in het midden stond. Errond gaan ging nog net. De afwas stond er nog. Stapels borden, ontelbaar veel glazen, een steelpannetje en de inhoud van een hele besteklade. Vuil en onder het stof. Dikke spinnenwebben aan de muur en tegen het raam.
De keuken gaf uit op de garage die een al even grote puinzooi was. Er stond een kast, de grond was bezaaid met rommel. Het plafond kwam er naar beneden. Het was ondoenbaar om door de grote hoeveelheid spullen te banjeren. Terug naar de donkere keuken dan maar en voetje voor voetje schuifelend langs de matrassen naar de woonkamer.
In de evenzeer volgepakte living viel meteen de grote hoeveelheid weckpotten met groenten op. Boontjes, asperges en zo meer. De deuren en laden van de kasten stonden open, in een lade stond een gele bloemengieter. Ook hier een zee van ongeopende post. Pro Justitia’s en brieven van de politie. Voor de heer Alexis Doms meestal, soms voor Sven Doms.
Man met een mijter
Op de vensterbank lag een agenda van de politie. Maar op de grond en op de tafel lagen evenzeer papieren van uitzendbureaus en vakbonden. En foto’s. Oude zwart-witfoto’s. Een groep mannen op een rijtje. Een jongen die knielt voor een man met een mijter op zijn hoofd.
Dit vrijstaande huis aan de spoorlijn in Hever was al het derde in dezelfde straat dat verlaten was. Maar anders dan de twee andere woningen was het niet potdicht. Ook het voormalige rusthuis een paar kilometer verderop was hermetisch afgesloten met houten platen en metalen hekken. Zelfs in het dodenhuis geraakten we niet. Een urbexer gaat alleen maar binnen als hij binnen kan. En dat ging alleen in het huis van Alexis.
Wie was Alexis? Hoe oud was hij? Wat is er met hem gebeurd? Waar is hij gebleven? Waarom opende hij zijn post niet? Het lijkt alsof hij hals-over-kop het huis verliet. Met de noorderzon vertrokken. Hij had zelfs geen tijd om de deur op slot te doen.